Laatste update: 09/03/2017
Faire diagnostiek en schoolse kennis rekenen
In vele situaties is een zicht op de schoolse kennis en vaardigheden van een kind wenselijk. Dat geldt des te meer voor kinderen met een verhoogd risico op schoolse achterstand. Wij denken hierbij aan kinderen uit een zwakker socio-economische milieu of kinderen van allochtone afkomst.
Het adequaat toetsen van de schoolse kennis wordt bij deze kinderen echter vaak vertroebeld door hun beperktere kennis van de Nederlandse taal.
Werkwijze bij “risicokinderen”:
- Begin steeds met dezelfde toets uit het Leerlingvolgsysteem Wiskunde van VCLB: toets E1/B2, parate kennis + en – tot 10. Het gaat om eenvoudige opdrachten die als het ware bijna zonder instructies kunnen afgewerkt worden, de leerlingen “zien” wat van hen verwacht wordt. Deze toets is tevens een introductie voor de andere, moeilijker toetsen.
- Een leerling die deze eerste toets niet “aankan”, wordt niet verder getest met dit instrument.
- U probeert al het mogelijke te doen opdat de leerling zou weten wat hij/zij moet doen: u legt uit met handen en voeten, u toont, u doet voor … zolang u de oefeningen zelf maar niet (mee) oplost.
- Als u de LVS-normen wil gebruiken, dient u zich te houden aan de toegestane tijd.
- Als de leerling de introductietoets zonder fouten afwerkt, kiest u toetsen van het niveau (of de niveaus) dat (die) u nodig acht.
- OPGELET als u cijferrekenen aanbiedt ! In sommige Oost-Europese landen worden de delin-gen anders geschreven. Bij hoofdrekenen is dit geen probleem, omdat de deling steeds geschreven wordt als A : B.