Laatste update: 14/03/2012

LVS - Bepalen van AVI Leesniveaus?

Enkele bemerkingen vooraf
(te lezen in “LVS-VCLB / Lezen: Analyse en handelen - Basisboek” op p. 12 en 69)

1. Het afnemen van AVI-toetsen vinden we niet efficiënt om de evolutie van ALLE kinderen te volgen. Dit is een zeer tijdrovende procedure.
We raden eerder aan om alle kinderen te volgen met een woordenleestest (die in het LVS-VCLB 1 minuut 30 duurt) en om vervolgens het AVI-niveau te bepalen voor de zwakke lezers (zone D of E). Het zijn immers déze kinderen die behoefte hebben aan aangepaste leesstof. De andere kinderen kunnen gewoon de boekjes lezen die ze zelf kiezen.
2. Vaststellen van het AVI-niveau heeft maar zin wanneer men inderdaad ook de boeken van de klasbibliotheek van een AVI-niveau voorziet.
3. Een (correct) AVI-niveau bereken je door het afnemen van de AVI-toetsen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat je geen AVI-niveau mag afleiden vanuit de score op een andere leestoets (bv. Brus, HCO, ...): zie “School en Begeleiding, december 1995”.
4. Het AVI-niveau is ook niet strikt bindend. Het zegt niet alles over een boek. Het AVI-niveau is een enigszins beperkte aanduiding van de moeilijkheidsgraad van een tekst. Het kind dat AVI 6 beheerst, kan ‘technisch’ vlot teksten of boekjes lezen waarop AVI-6 vermeld staat. Dit betekent niet dat dit kind geen moeilijkere tekstniveaus kan lezen en evenmin dat het alle teksten van AVI-6 graag leest of inhoudelijk begrijpt.

Een werkwijze die men met de nodige voorzichtigheid kan toepassen
Wanneer men de AVI-niveaus bepaalt via onze LVS-leeskaarten, moet men er rekening mee houden dat de leesprestaties van de kinderen dan worden gemeten via het lezen van losse woorden en niet via het lezen van een doorlopende tekst. Als men toch de omzetting uitvoert, dan gaat men ervan uit dat er een heel hoog verband bestaat tussen het technisch kunnen lezen van een tekst en het lezen van losse, afzonderlijke woorden.

Stap 1

Indien op een bepaald onderwijsmoment (bv. midden 2-de leerjaar) de LVS-toetsen worden afgenomen van een klasgroep, dan laat men alle kinderen van de klas de leeskaart M2 lezen (duur: 1 minuut 30 per kind).
Kinderen einde 1-ste krijgen allemaal de leeskaart E1 aangeboden, kinderen van begin 3-de de leeskaart B3.
Van alle kinderen van de klas noteren we het leesresultaat (Goed - Fout = aantal juist) met de bijbehorende percentielen en zones. De grootte van het percentiel (van percentiel 99 tot percentiel 0) bepaalt wat we verder moeten doen.
 
Stap 2
De kinderen die op deze startkaart percentiel 25 tot en met 45 behalen, scoren op het voldoende-niveau. Dit wil zeggen dat zij voor het bewuste toetsmoment op een aanvaardbaar of voldoende peil lezen.
Kinderen midden 3-de die getoetst worden met de leeskaart M3 en een percentiel 25, 30, 35, 40 of 45 behalen, scoren in het voldoende-bereik voor midden 3 en krijgen geen verdere leeskaart.
Een percentiel in het bereik van 25 tot en met 45 betekent een aanvaardbaar of voldoende peil. Hier stopt dan ook de procedure.
 
Stap 3
° Voor de kinderen die percentiel 50 of hoger scoren op de startkaart, gaan we verder met de ‘naasthogere’ en moeilijkere leeskaart (bv. na M1: E1 of B2; bv. na E1 of B2: M2). We passen dezelfde regel toe: kinderen die scoren in het percentielenbereik van 25 tot en met 45, lezen op een voldoende peil op dit ‘naasthogere’ niveau. Wie ook hier nog percentiel 50 of meer scoort, krijgt nog eens een moeilijkere kaart, tot de score in het bereik van 25 tot en met 45 valt. De werkwijze is duidelijk: aan de sterke lezers bieden we opeenvolgend moeilijkere kaarten aan, tot ook zij scoren in het voldoende-bereik.
° Voor zwakke lezers volgen we dezelfde werkwijze, maar nu in de andere richting. Bij kinderen die op de startkaart of op het beginniveau percentiel 20 of minder scoren, dalen we af naar de ‘naastlagere’ en gemakkelijkere leeskaart (bv. na M2: B2 of E1; bv. na E2 of B3: M2). Ook hier gaan we eventueel verder naar beneden tot we een voldoende leesscore vinden in het bereik van percentiel 25 tot en met 45.
 
Stap 4
We hoeven nu enkel nog na te kijken welk het AVI-niveau is dat telkens overeenstemt met de zojuist bepaalde voldoende-niveaus van de kinderen.
• voldoende-niveau E1 of B2 = AVI 2
• voldoende-niveau M2 = AVI 3 - 4
• voldoende-niveau E2 of B3 = AVI 4 - 5
• voldoende-niveau M3 = AVI 6
• voldoende-niveau E3 = AVI 7
Het AVI-niveau 1 wordt nog niet bereikt in het midden van het eerste leerjaar als voldoende-niveau. Natuurlijk zijn er veel eersteklassers die in het midden van het eerste leerjaar reeds lezen op het niveau AVI-1. Toch is dit niveau nog te moeilijk voor wat men mag eisen van de gemiddelde leerling.
 
Stap 5
Voor lezers die op de kaart E3 (de laatste en moeilijkste leeskaart van het LVS-VCLB) hoger scoren dan percentiel 45, lezen we op de volgende manier hun AVI-niveau af:
We nemen dus het percentiel dat behaald werd op de leeskaart E3:
- percentiel 25 - 45 = AVI 7
- percentiel 50 - 70 = AVI 8
- percentiel 75 en 80= AVI 9
- percentiel 85 - 99 = AVI 9+


Paul Dudal