Laatste update: 11/02/2016

Over de invoering van het M-decreet...

Op 1 januari 2015 zouden de centra voor leerlingenbegeleiding van gaan, maar uitvoeringsbesluiten of concrete afspraken waren er op dat moment nog niet. Met het oog op de instap van de leerlingen in de scholen vanaf 1 september, nam ook bij die CLB’s de ongerustheid gestaag toe. Voor tegenstanders van inclusief onderwijs koren op de molen. De inschrijvingen in het buitengewoon onderwijs liepen onvermijdelijk vertraging op waardoor niemand zicht had op de situatie. 

Pas in het derde trimester van vorig schooljaar kwamen er uitvoeringsbesluiten van de regering die de inschrijvingen buitengewoon onderwijs, geïntegreerd onderwijs en de attesteringen daartoe mogelijk maakten. Alle hens aan dek om voor de start van het schooljaar alle dossiers (lees: leerlingen) volgens het M-decreet te behandelen. Dat er eind vorig schooljaar nergens een wiel is afgereden, heeft verschillende redenen. In de eerste plaats de enorme inzet van alle CLB medewerkers, die op een heel leerlinggerichte manier oplossingen gezocht hebben voor een decreet dat op heel korte tijd moest geïmplementeerd worden. Er was de uitstekende samenwerking tussen de CLB’s, de onderwijskoepels en de overheid. Waardoor er zeer kort op de bal beslissingen konden genomen worden wanneer er dingen fout dreigden te lopen.
 
Voor CLB’ers was het een helse periode. Het bleek dat het M-decreet massaal veel overwerk vroeg en dat er een sterke toename van stressklachten bij de medewerkers waar te nemen was. Tegelijk was er ook een enorm engagement van de CLB medewerkers op het terrein die zich de finesses van het M-decreet op zeer korte termijn hebben eigen gemaakt en elke vraag met respect voor de regelgeving, maar vooral ook met veel gezond verstand hebben opgenomen in het belang van de leerlingen. En dat laatste bleek niet altijd mee te vallen. CLB’ers voelden zich vaak poortwachter, eerder dan hulpverlener. Daar willen we iets aan doen. Want poortwachter willen we niet zijn. Iets waar ook de mank lopende integrale jeugdhulpverlening zijn steen heeft toe bijgedragen.
 
En vandaag?
Een eerste belangrijke vaststelling is dat er bij de start van het schooljaar geen sprake was van die paniek, van de massale toestroom van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs evenmin. Het aantal verwijzingen naar buitenengewoon onderwijs loopt terug. Geen sprake van een revolutie, maar wel van evolutie. Tijdens de bespreking blijkt nadrukkelijk dat het M-decreet veel vlotter loopt dan verwacht.
Globaal gezien bleek dat het M-decreet effect heeft: minder leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Op het terrein stellen de centra voor leerlingenbegeleiding duidelijk vast dat leerkrachten open staan voor inclusief onderwijs. Ze weten nog niet altijd goed hoe ze dit moeten doen en de behoefte aan bijkomende ondersteuning is groot. Het engagement om deze kinderen op een goede manier op te vangen is er in elk geval, maar dit moet ondersteund worden door extra inzet in de gewone klas van de expertise van het buitengewoon onderwijs. 
 
Ook al erkennen we dat het M-decreet enkele denkkaders aanbiedt die helpen om heel gericht ondersteuningsbehoeften van leerlingen in kaart te brengen, stellen ze tegelijk vast dat het decreet net op dit vlak wankelt. Het M-decreet vermindert het aantal leerlingen in buitengewoon onderwijs omdat het de criteria die toegang geeft verstrengt. De manier waarop het M-decreet dat doet is voor de vrije centra voor leerlingen begeleiding een struikelblok.
 
Vooraleer je ondersteuning kan krijgen, moet je voor het M-decreet eerst beschikken over diagnostisch label, een etiket. Die manier van werken klaagden we eerder al aan, in 2013 op het congres ‘What’s in a name?’. We willen uitgaan van de behoeften van een leerling, zonder etikettering noodzakelijk te maken. We vragen uitdrukkelijk om het label niet langer als criterium te hanteren, maar over te stappen op een systeem dat de ondersteuningsnoden van kinderen als uitgangspunt neemt. Op die manier moeten CLB medewerkers niet langer een rol als poortwachter opnemen, maar kunnen ze op basis van concrete behoeften gericht toe leiden en begeleiden naar de meest adequate ondersteuning. Een rol die veel beter past bij de eigenheid van de CLB medewerker. Tegelijk maakt dit externe kinderpsychiatrische diagnostiek enkel en alleen om een label te hebben om toegelaten te worden tot bepaalde ondersteuning overbodig. Hiermee vermijden we dat de wachtlijsten voor externe diagnostiek nog verder versterkt worden. Externe diagnostiek is overigens voor heel wat ouders een bijzonder zware hap uit het gezinsbudget. Deze oplossing maakt de toeleiding naar zorg dan ook heel wat socialer.
 
En dan zijn er een aantal concrete dingen die bijgestuurd mogen worden.De administratieve belasting van het M-decreet is zeer hoog. Dat vraagt een oplossing. Het is bovendien duidelijk dat bijkomende en heldere communicatie naar alle mensen die bij het verhaal M betrokken zijn noodzakelijk is. Er is tot op dit moment nog altijd veel verwarring en onduidelijkheid over de inhoud van het M decreet en wat de concrete doelstelling zijn. Ook daar mag in geïnvesteerd worden.