Laatste update: 31/01/2013

Opletten voor pervers effect van de taalproef!

Op 11 maart 2009 stemde het Vlaams Parlement een decreet dat een taalproef verplicht bij kinderen die niet of weinig naar de kleuterschool gingen. Die proef moet uitmaken of een kind voldoende Nederlands kent om in het eerste leerjaar lagere school te starten in een Nederlandstalige school. Slaagt het niet dan komt het er niet in. 
 
COC deed gisteren via de media een oproep aan de directies van de centra voor leerlingenbegeleiding om hun personeelsleden geen opdracht te geven om deze taalproef af te nemen. De vrije centra voor leerlingenbegeleiding delen de organisatorische en inhoudelijke vragen die COC stelt bij de taalproef. We ondersteunen ook de vraag aan het Vlaams Parlement om de invoering van deze proef met een jaar uit te stellen en zich te beraden over echte oplossingen voor de maatschappelijke problematiek van blijvende ongelijkheid in ons onderwijs. Oproepen tot boycot doen we niet.

Een taalproef lost het probleem nog niet op!

Kennis van de onderwijstaal is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle schoolcarrière. We zijn voor maatregelen die dit bewerkstellingen, maar dan is er ook duidelijkheid nodig over wat er na de taalproef met de kindjes moet gebeuren. Een test afnemen verandert op zich niets. Wat je met het resultaat van die test doet, dat is wat anders. Vandaag voorziet de overheid… niets. De totale afwezigheid van een breder ondersteunend kader dat gericht is op het versterken van de schoolse taalvaardigheid van deze kinderen is voor ons dan ook onaanvaardbaar.

Net deze kindjes hebben nood aan extra ondersteuning om hun leerkansen niet op vroege leeftijd al in het gedrang te brengen. Of ze die ondersteuning best in een derde kleuterklas of een eerste leerjaar krijgen willen we nog in het midden laten. Want de zorg achter de taalproef is terecht. Als kinderen de onderwijstaal niet verstaan, wat kunnen ze dan opsteken in de klas? Hebben ze een basiskennis, dan kan je daar op verder bouwen. Zelfs al is die kennis beperkt. Een kind dat van meet af aan niet kan volgen raakt ontmoedigd en zo riskeer je al op erg jonge leeftijd een aversie tegen schoollopen te krijgen. Dat is het laatste wat we willen.

De overheid geeft met dit eenzijdig signaal de indruk dat het voor kinderen voldoende is om een periode in de kleuterschool door te brengen om taalproblemen te vermijden. De kleuterschool krijgt hier een onrealistische verantwoordelijkheid. Taalontwikkeling is iets wat je op lange termijn aanpakt. De overheid blijkt te denken dat dit op 220 halve dagen in de kleuterklas kan, terwijl het een constante aandacht moet krijgen, vanaf de eerste kleuterklas tot het laatste lesuur in het secundair onderwijs.

De toekomst van de kindjes is wat telt

Er zijn heel wat maatregelen mogelijk om de onderwijspositie van deze kinderen te versterken. Zo zien wij de noodzaak om het inschrijvingsbeleid van de scholen beter te regelen. De inschrijving is een ideaal moment om te peilen naar te verwachten moeilijkheden. Bij onduidelijkheid kan de school dan verwijzen naar het CLB voor ondersteuning.

Aangezien inschrijvingen een pak vroeger beginnen dan een schooljaar, kunnen CLB’s de specifieke onderwijsnoden van deze leerlingen in kaart brengen. Het resultaat moet een duidelijke analyse van de startsituatie van het kind geven, met daaraan gekoppeld een ondersteuningsaanbod. Een taalproef kan daarin passen, maar niet zonder een bredere kijk naar wat nodig is om deze leerlingen maximale kansen te bieden in het onderwijs. Samen met de ouders en de school kunnen we dan kijken in welk onderwijsniveau het kind best instapt en welke ondersteuning nodig is. Deze aanpak sluit veel beter aan bij hedendaagse inzichten in onderwijs en leerlingenbegeleiding. Tegelijk is dit een aanpak die gericht is op het totale kind en niet op een enkel aspect. De schooltaal beheersen is inderdaad belangrijk voor een succesvolle start in het eerste leerjaar, maar het is zeker niet het enige.

De zorg is dus niet dat de kinderen nauwelijks Nederlands kennen, maar wel dat de kinderen het risico lopen uit de boot te vallen omdat ze de onderwijstaal onvoldoende begrijpen. Er zijn nog andere risicofactoren die de schoolloopbaan van kinderen kunnen bedreigen. De zorg achter de taalproef delen we, we zien de test echter niet als oplossing. Met de taalproef raakt de overheid een aspect van een veel complexere problematiek, maar helaas lost ze die niet op.

Kleuterleid(st)ers los het maar op ?!?!?

De overheid voorziet dat kindjes die falen op de taalproef naar de derde kleuterklas moeten. Nu al staan de kranten bol van artikels over plaatsgebrek. Begin september een taalproef afnemen om dan te zeggen dat de kindjes in de kleuterklas ingeschreven moeten worden is verre van begeesterend.

De derde kleuterklassen van volgend schooljaar zitten nu al overvol. Dat probleem is welgekend. Klassen met 25 à 30 kindjes zijn geen uitzondering. De taalproef gaat niet helpen. De kindjes die falen op de taalproef komen er bij. Ouders die hun kinderen vandaag niet naar de kleuterklas sturen, zullen dat nu misschien wel gaan doen omdat hun kind het jaar erop anders misschien niet naar het eerste kan. Dat is gelukkig een minderheid, maar het zijn wel net vaak gezinnen waar geen Nederlands gesproken wordt. En onder de kindjes die sowieso zouden instromen zitten er waarschijnlijk ook die het Nederlands maar weinig beheersen.

Dus nog meer kindjes in de klas, kindjes die net extra ondersteuning nodig hebben om hun kansen in het onderwijs te vrijwaren, alleen geen ondersteuners om daar ook effectief voor te zorgen.
Kleuterleid(st)ers zet jullie schrap!

Meer weten, een gesprek?
Stefan Grielens
Coördinator Beleid en communicatie Vrije-CLB-Koepel vzw
0495 40 09 85
Stefan.grielens@vclb-koepel.be